‘Gaat u zitten,’ zei Beerta afgemeten. Veerman trok een stoel onder de tafel vandaan en plaatste die recht tegenover hem, zodat ze bijna knie aan knie zaten. ‘Ik heb u een paar keer vergeefs gezocht.’ ‘Ik was er niet.’ ‘Dat heb ik gemerkt. Maar u hoorde er wel te zijn.’ Veerman reageerde daar niet op. Toen Maarten omkeek, zag hij dat hij...